Schagen - Het graf van een jonge korporaal
- Details
- Geschreven door René ten Dam

Grafstenen vertellen verhalen. Soms zijn het alleen een naam en datum die vragen oproepen. Een andere keer is het de gebruikte symboliek of een tekstuele verwijzing. Zoals het geval is bij het grafmonument voor Nico Blaauboer, op 21-jarige leeftijd overleden op 22 april 1940. Nico Blaauboer ligt begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Schagen. Wat is het verhaal achter zijn voortijdige dood?
Dienstplicht
Nicolaas Jan Blaauboer werd op 30 december 1918 in Schagen geboren, als zoon van Klaas Blaauboer en Maartje Streek. Volgens zijn inschrijving in het militieregister was hij 1 meter 71 lang en woog 63 kilo. Hij had zeven klassen lager onderwijs genoten en twee klassen ambachtsschool afdeling motoren, maar zonder diploma. Dat behaalde hij op de handelsavondschool. Ten tijde van zijn keuring op 3 mei 1937 was Nico Blaauboer vrachtwagenchauffeur en tevens monteur van vrachtwagens en ‘tractorwagens’. Bij zijn keuring gaf Nico zijn voorkeur op voor de motordienst en als tweede keuze chauffeur bij de genietroepen. Uiteindelijk werd hij toegewezen aan het 3e bataljon van de Genietroepen en trad op 5 april 1938 daadwerkelijk in dienst. Op 1 oktober 1938 werd de genie gereorganiseerd en werden nieuwe groepen gevormd. Nico werd geplaatst bij het 3e Regiment Genietroepen, de zogenaamde verlichtingstroepen. Deze afdeling was geoefend in de bediening van de zoeklichten die waren opgesteld langs rivieren, bij de kustverdediging en ter ondersteuning van de luchtverdediging. Op 4 maart 1939 zat zijn actieve diensttijd erop en ging Nico met groot verlof. Dat betekende dat hij onder gewone omstandigheden enkel voor herhalingsoefeningen weer in werkelijke dienst hoefde te komen.
1914: Een Duits bombardement in India.
- Details
- Geschreven door René ten Dam

Een verhaaltje over India – Op onze tweede dag in India zouden we afreizen naar Nagapattinam, om daar de oude VOC-begraafplaats, genaamd Karikop, te bezoeken. Het wachten was die dag echter op onze gids en begeleider, die onderweg was naar Chennai, na een bijeenkomst elders in India. Om de tijd nuttig te besteden, bezochten we die ochtend St. Mary’s Cemetery, zeg maar de nieuwe Engelse begraafplaats. De oudste Engelse begraafplaats is in het voormalige Guava Garden, maar daar staan tegenwoordig nog slechts twee monumenten. De meeste grafmonumenten zijn al in de achttiende eeuw overgebracht naar St. Mary’s Church bij Fort St. George. Daar staan en liggen ze verspreid rondom de kerk. De eerste dode op de nieuwe begraafplaats werd in 1763 begraven. Daarmee was er qua tijdsperiode een overlap met de grafmonumenten op de VOC-begraafplaatsen in Pulicat en Nagapattinam en daarom was het ook interessant om deze begraafplaats te bezoeken.
De eerste aanblik was droevig. Tal van beschadigde grafmonumenten op een afgebrande bodem. Sterker nog, we zagen de vlammen en de rook tussen de grafmonumenten omhoog komen. Het bleek het werk van een tweetal studenten ‘Social Studies’. In een gesprekje bleek dat ze de begraafplaats uit eigen beweging schoonmaakten omdat ze iets aan de verwaarloosde staat wilden doen. Hoe goed hun bedoelingen ook zijn, door de drastische methoden om het overdadige groen te verwijderen, raken veel grafmonumenten beschadigd. Niet in de laatste plaats door de hitte van het vuur.
Plaatsen van cultuur
- Details
- Geschreven door René ten Dam
Begraafplaatsen komen er in het nieuws regelmatig bekaaid af. Is het niet om vernielingen, dan gaat het wel over de kosten van begraven en onderhoud. Daarnaast vallen twee zaken op in het nieuws. Ten eerste crematoria die het laatste decennium als paddenstoelen uit de grond schieten. Die toename van crematoria loopt deels parallel aan de toename van het aantal crematies. Steeds meer Nederlanders worden of willen worden gecremeerd. Dat laatste is misschien ook deels afhankelijk van wie de enquête afneemt. Terwijl een tiental jaren geleden het aantal begravingen en crematies nog in evenwicht waren, is dat tegenwoordig niet meer zo.
Begraven heeft in de media het stempel ‘duur’ en cremeren het stempel ‘praktisch’, geen gedoe voor de nabestaanden. Belangrijk verschil is dat begraafplaatsen meestal in handen zijn van ofwel de overheid dan wel een kerkelijke instantie, soms een particuliere organisatie. Crematoria daarentegen worden veelal beheerd door commercieel gedreven organisaties. Daarom ziet u wel (sluik)reclames voor crematoria en zelden voor een begraafplaats. En dat terwijl in absolute aantallen het aantal crematoria veel lager is dan het aantal in gebruik zijnde begraafplaatsen, namelijk 92 versus ruim 3500. De organisatie van crematoria is dan ook veel eenvoudiger dan die van de lappendeken aan begraafplaatsen die Nederland kent. Maar vooral ligt de focus anders, bij crematie draait het om de plechtigheid, bij begraven vooral om de plek na de plechtigheid.
Pagina 1 van 2