Apeldoorn - De min van de koningin
- Details
- Geschreven door René ten Dam

Het zijn niet alleen de grafmonumenten van de rijken die een verhaal vertellen. Vaak groots uitgevoerd om maar te laten zien hoe welvarend ze waren. Het zijn meestal ook juist die grafmonumenten die bij een bezoek aan een begraafplaats de aandacht trekken. Het loont echter om voorbij die grafmonumenten op de eerste rij te kijken. Bijvoorbeeld op de begraafplaats aan de Soerenseweg in Apeldoorn, waarvan de geschiedenis onlosmakelijk is verbonden met het Koninklijk Huis, met paleis Het Loo als middelpunt. Op de begraafplaats we daarvan de sporen terug. Niet van Oranjes zelf, maar van tal van mensen die bij hen in dienst waren. Zoals Evertje van der Zande-Schouten, de min van koningin Wilhelmina.
Wie over de begraafplaats loopt, ziet daar op de oude delen vooral de grafmonumenten voor de notabelen. Renteniers, fabrikanten en anderen die de afgelopen 150 jaar een rol hebben gespeeld in de groei van het kleine dorp Apeldoorn tot de uitgestrekte stad die het tegenwoordig is. Wie verder kijkt, ziet verschillende verwijzingen naar het kroondomein Het Loo. Dit is de verzamelnaam voor het grote bos- en heidegebied dat bestaat uit het eigenlijke Kroondomein, de afdeling Hoog Soeren van het Staatsdomein bij Het Loo en Paleispark Het Loo. Ze vormen samen één groot natuurgebied. Beheer van het gebied was in handen van houtvesters. Een aantal van hen ligt begraven op de Soerenseweg. Onder hen verschillende leden van de familie Tutein Nolthenius. Maar ook anderen die een relatie hadden met het paleis zijn er te vinden, zoals hofarts Leendert Pol. Het zijn vooral de meer gangbare beroepen die we herkennen. De min daarentegen is een vergeten beroep.
Schagen - Het graf van een jonge korporaal
- Details
- Geschreven door René ten Dam

Grafstenen vertellen verhalen. Soms zijn het alleen een naam en datum die vragen oproepen. Een andere keer is het de gebruikte symboliek of een tekstuele verwijzing. Zoals het geval is bij het grafmonument voor Nico Blaauboer, op 21-jarige leeftijd overleden op 22 april 1940. Nico Blaauboer ligt begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Schagen. Wat is het verhaal achter zijn voortijdige dood?
Dienstplicht
Nicolaas Jan Blaauboer werd op 30 december 1918 in Schagen geboren, als zoon van Klaas Blaauboer en Maartje Streek. Volgens zijn inschrijving in het militieregister was hij 1 meter 71 lang en woog 63 kilo. Hij had zeven klassen lager onderwijs genoten en twee klassen ambachtsschool afdeling motoren, maar zonder diploma. Dat behaalde hij op de handelsavondschool. Ten tijde van zijn keuring op 3 mei 1937 was Nico Blaauboer vrachtwagenchauffeur en tevens monteur van vrachtwagens en ‘tractorwagens’. Bij zijn keuring gaf Nico zijn voorkeur op voor de motordienst en als tweede keuze chauffeur bij de genietroepen. Uiteindelijk werd hij toegewezen aan het 3e bataljon van de Genietroepen en trad op 5 april 1938 daadwerkelijk in dienst. Op 1 oktober 1938 werd de genie gereorganiseerd en werden nieuwe groepen gevormd. Nico werd geplaatst bij het 3e Regiment Genietroepen, de zogenaamde verlichtingstroepen. Deze afdeling was geoefend in de bediening van de zoeklichten die waren opgesteld langs rivieren, bij de kustverdediging en ter ondersteuning van de luchtverdediging. Op 4 maart 1939 zat zijn actieve diensttijd erop en ging Nico met groot verlof. Dat betekende dat hij onder gewone omstandigheden enkel voor herhalingsoefeningen weer in werkelijke dienst hoefde te komen.
1914: Een Duits bombardement in India.
- Details
- Geschreven door René ten Dam

Een verhaaltje over India – Op onze tweede dag in India zouden we afreizen naar Nagapattinam, om daar de oude VOC-begraafplaats, genaamd Karikop, te bezoeken. Het wachten was die dag echter op onze gids en begeleider, die onderweg was naar Chennai, na een bijeenkomst elders in India. Om de tijd nuttig te besteden, bezochten we die ochtend St. Mary’s Cemetery, zeg maar de nieuwe Engelse begraafplaats. De oudste Engelse begraafplaats is in het voormalige Guava Garden, maar daar staan tegenwoordig nog slechts twee monumenten. De meeste grafmonumenten zijn al in de achttiende eeuw overgebracht naar St. Mary’s Church bij Fort St. George. Daar staan en liggen ze verspreid rondom de kerk. De eerste dode op de nieuwe begraafplaats werd in 1763 begraven. Daarmee was er qua tijdsperiode een overlap met de grafmonumenten op de VOC-begraafplaatsen in Pulicat en Nagapattinam en daarom was het ook interessant om deze begraafplaats te bezoeken.
De eerste aanblik was droevig. Tal van beschadigde grafmonumenten op een afgebrande bodem. Sterker nog, we zagen de vlammen en de rook tussen de grafmonumenten omhoog komen. Het bleek het werk van een tweetal studenten ‘Social Studies’. In een gesprekje bleek dat ze de begraafplaats uit eigen beweging schoonmaakten omdat ze iets aan de verwaarloosde staat wilden doen. Hoe goed hun bedoelingen ook zijn, door de drastische methoden om het overdadige groen te verwijderen, raken veel grafmonumenten beschadigd. Niet in de laatste plaats door de hitte van het vuur.
Pagina 1 van 2